Bouwsymboliek
Een van de meest geaccepteerde theorieën is dat de vrijmetselarij haar oorsprong heeft in de gilden van de metselaars- dus de bouwgilden. Veel woorden en termen die in de vrijmetselarij gebruikt worden vinden hier hun oorsprong. De passer en de winkelhaak zijn de meest bekende symbolen van de vrijmetselarij.
Beide zijn werktuigen met een diepe symboliek. Wanneer een ontwerp gemaakt wordt, wordt de passer gehanteerd. Hierbij moet nagedacht worden, en dit is dus spirituele arbeid. Wanneer het werk wordt gecontroleerd, wordt de winkelhaak gebruikt. De gebouwde materie wordt gecontroleerd, hij/zij is dus bezig met de materie, met het aardse.
De werkwijze van de vrijmetselarij is compleet symbolisch, en de hoofdgedachte is dat de vrijmetselaar werkt aan de tempel der mensheid. De tempel der mensheid is ook een symbool en staat voor de individuele mens, de mensheid en de wereld. Het moge duidelijk zijn dat deze nooit af en volmaakt zal zijn. Dit betekent dus dat de vrijmetselaar continu aan zichzelf en dus de tempel der mensheid moet blijven werken.
Zoals eerder benoemd is de vrijmetselaar zelf een ruwe steen die hij moet bewerken, om uiteindelijk als afgewerkte steen, die door de kubieke steen gesymboliseerd wordt, te passen in de tempel der mensheid.
Zoals hun operatieve voorgangers komen vrijmetselaars samen in werkplaatsen, de loges. In de Loge vindt de gezamenlijke arbeid plaats. Zoals bij de gilden is er ook in de vrijmetselarij een symbolische hiërarchie die uit drie graden bestaat: leerling, gezel en meester.
De wereld en het leven worden door de vrijmetselaren niet als een vrijblijvende aangelegenheid gezien, maar als een te voltooien bouwwerk. En net zoals ieder bouwwerk is het werk nooit af en dient er continu aan gewerkt te worden.
Een van de meest geaccepteerde theorieën is dat de vrijmetselarij haar oorsprong heeft in de gilden van de metselaars- dus de bouwgilden. Veel woorden en termen die in de vrijmetselarij gebruikt worden vinden hier hun oorsprong. De passer en de winkelhaak zijn de meest bekende symbolen van de vrijmetselarij.
Beide zijn werktuigen met een diepe symboliek. Wanneer een ontwerp gemaakt wordt, wordt de passer gehanteerd. Hierbij moet nagedacht worden, en dit is dus spirituele arbeid. Wanneer het werk wordt gecontroleerd, wordt de winkelhaak gebruikt. De gebouwde materie wordt gecontroleerd, hij/zij is dus bezig met de materie, met het aardse.
De werkwijze van de vrijmetselarij is compleet symbolisch, en de hoofdgedachte is dat de vrijmetselaar werkt aan de tempel der mensheid. De tempel der mensheid is ook een symbool en staat voor de individuele mens, de mensheid en de wereld. Het moge duidelijk zijn dat deze nooit af en volmaakt zal zijn. Dit betekent dus dat de vrijmetselaar continu aan zichzelf en dus de tempel der mensheid moet blijven werken.
Zoals eerder benoemd is de vrijmetselaar zelf een ruwe steen die hij moet bewerken, om uiteindelijk als afgewerkte steen, die door de kubieke steen gesymboliseerd wordt, te passen in de tempel der mensheid.
Zoals hun operatieve voorgangers komen vrijmetselaars samen in werkplaatsen, de loges. In de Loge vindt de gezamenlijke arbeid plaats. Zoals bij de gilden is er ook in de vrijmetselarij een symbolische hiërarchie die uit drie graden bestaat: leerling, gezel en meester.
De wereld en het leven worden door de vrijmetselaren niet als een vrijblijvende aangelegenheid gezien, maar als een te voltooien bouwwerk. En net zoals ieder bouwwerk is het werk nooit af en dient er continu aan gewerkt te worden.